Historie

Een zee aan herinneringen

Toon en Wil Halekor hebben 60 jaar lang op het strand gekampeerd. Eerst met hun ouders en daarna samen. Het kampbeheerderschap, van kampeervereniging de Zeemeeuwen, namen ze drieëntwintig jaar lang voor hun rekening. We kijken even terug.

Hoe zijn jullie ooit op het strand gekomen?
Mijn ouders hadden vanaf 1947 een strandhuis op Zandvoort. En een paar jaar later zijn we naar Bloemendaal gegaan want daar was, volgens mijn vader, een echte vereniging. Kampeervereniging de Zeemeeuwen. Wij hebben elkaar op het strand bij de vereniging ontmoet en zijn daarmee een echte strandliefde.

Zijn jullie bouwhuisjes destijds ook vervoerd met paard en wagen?
Ja, dat klopt. In Overveen bij de watertoren stonden veel bouwhuisjes in de opslag. Begin april werden de bouwhuisjes met paard en wagen vervoerd over de zeeweg naar Bloemendaal. Bij het strand aangekomen stonden twee trekpaarden klaar om de kar het strand op te trekken. Als je pech had konden de paarden met kar, bij de vloedlijn, niet meer voor of achteruit in het mulle zand en stond de kar muurvast met al onze spullen. Er zat niets anders op dan alles zelf naar boven te sjouwen. Een enorme klus. Gelukkig was er een grote saamhorigheid waardoor iedereen bereid was elkaar te helpen. 

Toon en Wil
image-53

Wat zijn de mooie herinneringen uit die tijd?
Ik kan mij nog herinneren dat ik in één weekend drie bouwhuisjes in elkaar heb gezet. Voor mijn zus, pleegzus en schoonmoeder. Gekkenwerk natuurlijk. We hebben niet voor niets een kromme rug overgehouden van al dat gesjouw. En als het dan stortregende, tijdens het opbouwen van het strandhuis, gebruikten we een dekzeil als tentje ter bescherming van de inboedel. Mijn vrouw zette dan op een klein gasstelletje koffie en maakte boterhammen en daar zaten we onder dat dekzeil. Wat een tijd.

En hoe deden jullie dat vroeger, zo luxe als nu was het allemaal niet?
Waterleiding had je niet. We moesten het doen met tappunten. Daar moest je iedere dag water gaan halen. Ik heb nog een foto van mijn zus sjouwend met twee enorme wateremmers.
En geen ijskast in die tijd natuurlijk. We maakten dan een gat onder het huisje met schotten waarin we etenswaren koel hielden. En natuurlijk de hooikist. De hooikist werd gebruikt voor onze broodjes en limonade om te kunnen picknicken in de duinen of bij een watertje. De kist was bekleed met hooi en isoleerde. En als Toon ’s avonds thuis kwam van het werk, hield ik zijn bord eten warm in deze kist.

Gingen jullie in die tijd ook op en neer naar Amsterdam om te werken?
In de zomermaanden deden we dit zeker. Ik kan mij nog herinneren dat we stiekem met acht man van het strand achter in een busje van een sigarettenboer meereden. Deze man had ook een strandhuis. Wij noemden hem de man van het Peter Stuyvesant busje. Hij zette ons ’s ochtends heel vroeg af op station Haarlem waar we met de trein naar ons werk gingen in Amsterdam en om 18.00 uur stond hij weer klaar om ons nGezin Halekoraar het strand te brengen. Een prachtige tijd.

Mensen hebben en hadden echt respect voor u vond ik?
Ach, als er wat was, ging ik altijd naar de mensen toe en ging met ze praten. Problemen ging ik echt niet uit de weg. Ik was duidelijk legde uit waarom en aan het einde van het gesprek zeiden ze vaak Toon je hebt gelijk. En daarna natuurlijk gelijk vergeven en vergeten. Dan dronken we samen weer een glaasje en zo moet het ook zijn. En wat ik geweldig vond. Als er namens de vereniging wat moest gebeuren aan waterleidingen aanleggen, toiletten plaatsen, noem maar op, dan trommelde ik wat mensen op. Ze kwamen me altijd met liefde helpen.

Wat waren de verdrietige momenten voor jullie?
Ja, natuurlijk de brand in IJmuiden van een paar jaar geleden waarbij 160 huisjes in vlammen opgingen. Al onze spullen weg. De tekeningen van al die kinderen, dat vind ik eigenlijk nog steeds zo jammer dat ik die niet meer heb. Mensen die niet meer opnieuw wilden of konden beginnen. En de overstroming op Bloemendaal 1980 waarbij in een weekend zo’n 100 huisjes zijn weggespoeld. Ik heb nog een man voor zijn huisje weg moeten sleuren. Deze man probeerde zijn huisje zelf te beschermen tegen de kolkende zee. Die zee is zo krachtig daar begin je niks tegen. Ook toen zijn er veel kampeerders mee gestopt omdat ze domweg geen spaarcentjes hadden om een nieuw bouwhuisje te maken. Dat zijn verschrikkelijk trieste momenten.

Wat is het mooiste beeld van het strand?
Het mooie weer uiteraard. Maar ook als het weer onstuimig was die zee met haar geweldige woeste golven, zo schitterend. We hebben in IJmuiden ook wel eens het water tot in de gangpaden gehad hoor. Je houdt gewoon respect voor die kracht van de natuur. De zee blijft je fascineren en is zo verschrikkelijk krachtig. Het is gewoon een prachtig schilderij om naar te kijken.

Hoe hoog is het zand ooit gekomen, wat jullie weg moesten scheppen?
In Bloemendaal was dat veel minder. Daar maakten we een komboffie. We zetten achter ons huisje 2 houten schotten neer zodat je altijd naar binnen kon. Vergelijkbaar met een soort van terrasje. Ja, dat wist jij vast niet. Het zand daar is iets steviger dan in IJmuiden. Dit zand is veel fijner. In IJmuiden hebben we het zeker wel zo hoog als de daken van de strandhuisjes gehad. Iedereen uit het kamp werd opgetrommeld om mee te komen helpen. De gangpaden lagen helemaal vol. We hebben heel wat zand geschept op de voorste rij.

Ik zou een dagboek vol kunnen schrijven. We hebben werkelijk een gouwe tijd gehad met alle mensen.

Interview gehouden door Sylvia van de Ven

20 jaar strand

De familie Winterink heeft na 20 jaar in 2020 afscheid genomen van hun geliefde strandhuisje. Als herinnering aan deze tijd heeft Karel Winterink het volgende stukje geschreven, dat voor velen herkenbaar zal zijn.

Met een leuk centje uit de erfenis van mijn ouders kochten we in 2000 een huisje op het strand van IJmuiden: stadse lui met een grote voortuin. Ik parkeer de auto, doe mijn schoenen uit, stap in het zand en voel! Met de tassen in onze handen lopen we over de duinen en zien de grote plas water opdoemen. De

image-54
horizon, de herkenning, de zee als personage, praten met de zee. De blijheid weer in de nabijheid te zijn van deze oneindigheid. Twintig jaar leven op het strand:

  • onze dochters jaren lang de queens van de mini playback show: ‘en de winnaar is…’.
  • drie masten en twee rompen van mijn Laser verspeeld in de golven, bang: ‘nu toch maar beter terug’.
  • groepjes kinderen die in de lange zomervakanties van huisje naar huisje naar huisje slenterden: ‘…en nu allemaal wegwezen!’.
  • een diepe kuil graven, op zoek naar het koppelstuk van de wateraansluiting: ‘heb j’um?’.
  • twee mannen naast elkaar ’s ochtends vroeg ieder zijn eigen urinoir, strak naar buiten kijkend: ‘moggû’.
  • elke ochtend het hele seizoen door zwemmen in de vlakke zee, in de hoge golven. De sterke stroming trekt en duwt: ‘pas op voor muien!’
  • ’s ochtends ontbijt, de zon op zien komen over de rand van de duinen, het goudgeel van het wuivende helmgras: ‘kijk nou…’.
  • de zon die ondergaat net boven de zuidpier: avond aan avond jezelf vergapen aan het rood, de stilte die over het strand komt: ‘hij is bijna weg’.
  • met skibril op door de zandstorm naar het voorstrand lopen, gezandstraald.
  • de donkergrijze wolken boven zee, de overrompelende hoosbui, de zon breekt weer door….of de bui die niet valt: ‘in Amsterdam valt het vast met bakken uit de hemel’.
  • het slaglicht van de vuurtoren dat reflecteert op de masten van de zeilboten op het voorstrand: ‘één, twee, drie, vier, vijf….één twee, drie, vier, vijf’.
  • het bankbed opmaken, de voordeuren wijd open, vanuit je bedje staren naar het verstrijken van de tijd: sprakeloos.
  • samen-eten-met-zeezicht, op de vlonder met onze dochters, met vrienden, met passanten die aanwaaien, met je buren, met z’n twee: ‘jij nog een slokkie?’.
  • het stikhete huisje binnenkomen en als eerste dwangmatig op je knieën om het ijskastje op gas met een lucifertje aan te steken.
  • balend dat ineens een roestschroef zich laat zien op je strak geschilderde buitenkant ‘hoe kan dat nou?!’.
  • niet meer weten waar je het moet zoeken van de hitte, klagend: ‘godsamme!’.
  • het voortdurende groeten van en de gesprekjes met je dorpsgenoten over het weer, de temperatuur van het water, het opgewaaide zand, het klussen, de wist-je-datjes van het kamp.
  • dankbaarheid en bezwering: ‘Angel of water enter my blood. And give the water of life to my whole body’.
  • de veerboot geeft de tijd aan, laat zich horen ’s ochtend negen uur in, ’s avonds 6 uur uit: ‘hij is laat vandaag’.
  • van oud-buren ligt er een rouwkaart in de bus, nieuwe buren stellen zich voor: ‘hé, leuk’.

Twintig jaar lang van april tot en met september hetzelfde decor, dezelfde mensen, dezelfde

image-55
wandelingetjes, de routines en de rituelen. De kleine dingen die verbijzonderen doordat je je niet laat afleiden door dingen die nog moeten. Twintig jaar lang hetzelfde ervaren en elke keer net iets anders. De sensatie en verwondering dat het elke keer weer héél anders is. Na twintig jaar tijd voor andere verhalen.

Amsterdam, 9 juli 2020

 

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.

KV de Zeemeeuwen

GRATIS
BEKIJK